Een leerling onderwijzen die geen of amper Nederlands spreekt is een lastige opgave. Communiceren verloopt moeizaam en onze taal is niet de makkelijkste om aan te leren. Bovendien wordt beroep gedaan op je geduld als (bijles)docent. Naast vakinhoudelijke lessen is het tevens je taak de anderstalige leerling te helpen integreren in zijn omgeving en klas.
Dit artikel is speciaal geschreven om docenten wegwijs te maken die een anderstalige leerling onderwijzen, zowel in de klas als 1-op-1. De tips helpen achterstanden voorkomen en zorgen voor vlottere bijlessen met een niet-Nederlands kind. Hierbij vier cruciale tips.
1. Een veilige, stimulerende leeromgeving creëren
Voor nieuwkomers is het eng om in een vreemd land naar school te gaan waar je de taal niet spreekt. Naast de taalbarrière zijn er vaak ook cultuurverschillen, wat de integratie in een klas lastiger maakt. Sommige kinderen zijn zelfs nooit naar school geweest! Dat maakt de overstap niet makkelijker.
Daarom is het als docent belangrijk om een veilige leeromgeving te creëren waarin leerlingen zich thuis voelen. Ook als bijlesdocent! Ga het ‘gesprek’ aan, leer elkaar goed kennen en help elkaar. Dit kan ook door middels van foto’s en filmpjes laten zien.
Hier volgen concrete tips uit de brochure Eerste Hulp voor Anderstalige Nieuwkomers:
- Toon voldoende interesse in de leerling. Vraag veel en ontdek wie hij/zij écht is.
- Zorg voor een poster met ‘hallo’ in alle talen. Dit geeft een kind een warm en vertrouwd welkom.
- Laat de kinderen een muur inrichten met posters en/of foto’s van hunzelf en hun familie. Dit biedt houvast en vertrouwen.
- Als het taalniveau 0 is, kun je werken met afbeeldingen of plaatjes. Dan weet je tenminste wanneer er een vraag wordt gesteld of iemand naar het toilet moet.
2. Taalvaardigheid bevorderen
Voor je begint met het onderwijzen van anderstalige leerlingen, helpt het om jezelf de volgende vraag te stellen: wat is het startpunt van deze leerlingen? Met andere woorden: wat moeten ze allemaal leren? Denk daarbij niet alleen aan lesstof, maar ook de manier van met elkaar omgaan.
In wezen is een school een microsamenleving met eigen regels. Deze moet de leerling dus internaliseren om volledig mee te kunnen draaien. Dat begint met dingen als ‘dankjewel’, ‘alsjeblieft’ en dingen netjes vragen. Ook praktische instructies moet het kind zien te snappen, zoals 'omcirkel het goede antwoord'.
Stap voor stap werk je naar de eerste korte gesprekjes en woorden die ze snappen. Neem hier voor uitgebreid de tijd en houd goed in de gaten hoe de ontwikkeling van ieder kind vergaat.
Met andere woorden: het aanleren van de Nederlandse taal is voor kinderen van essentieel belang om lessen te volgen, maar ook om zich thuis te voelen. Het liefst zo snel mogelijk om achterstanden in te halen.
3. Omgaan met emotionele- en/of gedragsproblemen
Anderstalige leerlingen stimuleer je met een positieve houding. Schenk voldoende aandacht aan hun sterke eigenschappen en licht hun talenten uit. Dit houdt ze gemotiveerd en blij.
Het komt ook vaak voor dat niet-Nederlandse leerlingen wegens hun achtergrond gevoelig zijn voor bepaalde prikkels en uitdagingen. Het is belangrijk daar goed mee om te gaan:
- Een duidelijke structuur is de sleutel tot succes bij deze leerlingen. Wees duidelijk en consequent.
- Medelijden zorgt soms voor een hulpeloos gevoel bij studenten. Kijk daarmee uit.
- Vermijd extreme betrokkenheid bij de leerling, hoe erg hun verleden ook is. Je bent immers geen psycholoog of ouder. Voel je niet verantwoordelijk, maar schakel zo nodig wel een maatschappelijk werker of instantie in.
- Als situaties in de klas escaleren door te hoog oplopende emoties dien je een collega te roepen. Blijf in alle gevallen rustig. Het gedrag is vaak te verklaren.
- Ga het gesprek aan en vermijd vooral geen moeilijke onderwerpen. Veel leerlingen zullen zich in elkaar herkennen en dat schept een emotionele band. Bovendien kan het helpen in het verwerkingsproces. Maar let op! Voor sommige kinderen kan dit ook buitengewoon confronterend zijn. Houd kinderen die zich terugtrekken of juist fel worden goed in de gaten.
- Denk aan je eigen emotionele gezondheid. Empathie en aandacht geven is geweldig, maar overdrijf niet. Anders ligt een burn-out snel op de loer.
4. Houd contact met de ouders
Contact met de ouders is belangrijk omdat je veel met hen te maken krijgt. Plan dus direct een gesprek in als een leerling zich aanmeldt en blijf ook contact houden gedurende de schooljaren van het kind. Zo pak je dat het beste aan:
- Geef de ouders een welkom en positief gevoel.
- Duidelijke communicatie is essentieel. Schakel dus een tolk in als dat financieel haalbaar is.
- Vraag altijd een noodnummer voor als er wat is.
- Probeer bij de ouders los te weken wat voor opleiding het kind al heeft gehad.
- Wees duidelijk in het geven van praktische informatie over de school. Denk aan lesdagen, tijden, vakanties, vrije dagen, wanneer het kind sportkleding mee moet nemen etc. Een tolk kan hierbij helpen.
- Op de website van Klasse staan vertaalfiches om te communiceren met anderstalige ouders. Schroom ook niet om adviezen te vragen aan scholen die ervaring hebben met anderstalige leerlingen, zoals alle ISK-scholen in Nederland.
Word jij enthousiast van lesgeven? Of wil jij je specifiek bezighouden met anderstalige leerlingen? Meld je dan snel aan als bijlesdocent!
Laat hieronder je gegevens achter en blijf zo op de hoogte van onze nieuwste artikels! Je ontvangt verder geen reclame of andere e-mails.