Alle stijlfiguren die je moet kennen voor je examen Nederlands

Bijleren: talen 7 min

Stijlfiguren kom je in het dagelijks leven overal tegen, ook al heb je dat niet altijd door. Daarnaast worden stijlfiguren door schrijvers gebruikt om hun teksten meer te laten leven, om ze iets krachtiger te maken of om de aandacht van de lezer te trekken. Zo kan je meer nadruk leggen op sommige tekstelementen of extra spanning creëren. Daarom zijn ze ook belangrijk voor het vak Nederlands, maar omdat het er zoveel zijn, is het een behoorlijke uitdaging als je ze allemaal moet kennen. Om het iets makkelijker te maken voor je, heeft BijlesHuis de belangrijkste stijlfiguren voor je onder elkaar gezet, mét voorbeelden in een voetbalthema! Spits je ogen dus goed: wij geven je aantal voorzetjes met deze blog, zodat je ze tijdens het examen kan binnenkoppen! 😉

stijlfiguren, Nederlands, examen

Inhoudsopgave Latijnse stijlfiguren

Alliteratie

We trappen af met de alliteratie. Dat is een stijlfiguur waarvan de eerste letter van twee of meer woorden hetzelfde is.

‘Wat een dodelijke dribbel van Depay!’

Anafoor

Anaforen zijn herhalingen van een woord aan het begin van twee of meer achtereenvolgende zinnen of regels. Je gebruikt een anafoor om ergens nadruk op te leggen.

Weer een goede actie, weer een goed schot en weer een goede redding!’

Antithese

Van een antithese wordt gesproken als er twee tegenovergestelde begrippen achter elkaar worden geplaatst om een bepaalde spanning te creëren.

‘Messi is misschien klein, maar hij is een groots voetballer.’

Apostrofe

Dit stijlfiguur komt voor als de schrijver zich tot een andere persoon, organisme of object richt. Vaak is deze persoon niet aanwezig of overleden.

‘Oh bal, waarom ga je er nu niet in?’

Assonantie

Assonantie is een vorm van rijm waarbij de klinkers van twee woorden of lettergrepen hetzelfde zijn.

‘De fans op de tribune juichen luid, hun geluid vult het stadion.’

Asyndeton

In het geval van een asyndeton somt men woorden op zonder voegwoorden zodat het vlotter en levendiger klinkt. Asyndeta kun je in twee groepen onderscheiden: een adversatief asyndeton en een copulatief asyndeton. Bij een adversatief asyndeton kun je ‘maar’ toevoegen en bij een copulatief asyndeton kun je het voegwoord ‘en’ ertussen plakken.

Adversatief asyndeton

‘Een prachtige pass, (maar) dat levert balverlies op.’

Copulatief asyndeton

‘Snelheid, kracht, (en) finesse - deze speler heeft het allemaal.’

Chiasme

Dit stijlfiguur wordt ook wel een ‘kruisstelling’ genoemd. De woorden in de zin vormen dan een kruis, wat betekent dat het eerste deel omgewisseld wordt met het tweede deel.

Zijn talent inspireert de fans en de fans inspireren zijn talent.’

Climax (of anticlimax)

Een climax is een opsomming van ten minste drie woorden of zinsdelen die in een stijgende lijn geordend zijn. Andersom is het ook mogelijk, in dat geval is er sprake van een anticlimax.

Climax

‘Ze maken het doelpunt, winnen de wedstrijd en worden kampioen!’

Anticlimax

‘Eerst de gelijkmaker, dan de achterstand en uiteindelijk verloren.’

Contaminatie

Contaminatie gebeurd wanneer twee woorden of woordgroepen onjuist worden gecombineerd of verhaspeld. Regelmatig gaat het om een stijlfout, maar contaminatie zelf kan ook als een stijlfiguur worden gezien.

‘Dat leek op buitenspel! De VAR gaat het nachecken.’

Nachecken is hier een stijlfout. Het is een contaminatie van checken en nakijken. Denk eraan dat het dus ook als een stijlfiguur kan worden beschouwd.

Ellips

Als één of meerdere woorden als vanzelfsprekend kunnen worden beschouwd, spreek je van een ellips. Je kunt een ellips alleen begrijpen als je de context van de complete zin hebt.

‘Kan je het verloop van de wedstrijd beschrijven?’ ‘De eerste helft (verliep) moeizaam, de tweede helft (was) dominant.’

Hier is het vanwege de context duidelijk dat het antwoord het verloop van de wedstrijd beschrijft waardoor het woord niet nog een keer gebruikt hoeft te worden. Dit maakt het tot een goed voorbeeld van een ellips.

Enallage

Bij een enallage plaatst de schrijver een bijvoeglijk naamwoord dat grammaticaal beter zou passen bij een ander woord in de zin.

‘Kan je het verloop van de wedstrijd beschrijven?’ ‘De eerste helft (verliep) moeizaam, de tweede helft (was) dominant.’

Het zou hier logischer zijn als er stond: ‘twijfelende scheidsrechter’.

Enumeratie

Dit is een opsomming, vaak om ergens de nadruk op te kunnen leggen.

‘Noa passeert één, twee, drie verdedigers alsof ze er niet staan.’

Eufemisme

Dit is één van de meest bekende Latijnse stijlfiguren. Het gaat om verzachtende woorden zodat iets minder hard overkomt.

‘Hij was ongelukkig bij die doelkans.’

Hyperbool

Dit stijlfiguur komt voor als je iets heel erg overdreven zegt.

‘Je kan geen seconde wegkijken van deze wedstrijd!’

Ironie

Wanneer je het tegenovergestelde zegt van wat je bedoelt. Vaak gebruikt om ergens mee te spotten.

‘Hij speelt voor de tegenstander vandaag.’

Dit kan gezegd worden als een speler niet goed presteert die dag, maar natuurlijk betekent dat helemaal niet dat de speler echt voor de tegenstander speelt.

Litotes

Je spreekt van litotes als je iets bevestigt door het tegenovergestelde te ontkennen.

‘Het was niet bepaald een slechte wedstrijd van ons.’

Metafoor

Dit is een soort vergelijking waarbij je een woord helemaal vervangt door een ander woord, en het eigenlijke woord dus niet gebruikt.

‘De Jong scoort weer! Wat een doelpuntenmachine!’

Het is natuurlijk niet echt waar dat De Jong een machine is, maar je maakt de vergelijking om te benadrukken hoe goed de speler is in doelpunten maken.

Metonymie

Metonymie is ook een vergelijking, maar dan vervang je het woord met een ander woord dat er logisch en aantoonbaar mee verbonden is. Pas op dat je een metonymie niet met een metafoor verwart. Je kan een metonymie op verschillende manieren gebruiken. Je dan een deel noemen terwijl je het geheel bedoelt, of andersom. Je kan ook op basis van het materiaal iets benoemen. Er zijn talloze vormen van metonymie.

‘De scheidsrechter wilde even de koppen tellen om zeker te zijn dat het 11 tegen 11 was.’

Met ‘de koppen’ wordt de spelers bedoeld (deel voor het geheel).

‘De Nederlanders winnen van de Duitsers!

Hier worden beide volken genoemd, terwijl het alleen om de elftallen gaat (geheel voor een deel).

‘De bal raakt het aluminium!’

In dit geval wordt een verwijzing gemaakt door het materiaal te benoemen van de deklat of doelpaal. Doordat ze een aantoonbaar verband hebben (het materiaal) is dit een goed voorbeeld van een metonymie.

Parabool (understatement)

Een parabool of understatement is een uitdrukking waarbij je iets met opzet minimaliseert of zwakker uitdrukt, vaak om een ironisch effect te creëren.

‘5-0 voor Nederland, niet slecht ...’

Paradox

Dit is een tegenstelling die niet lijkt te combineren, maar nader bekeken toch logisch is. Een andere manier om dit aan te duiden is een ‘schijnbare tegenstelling’.

‘ De aanval is de beste verdediging.’

Dit is een bekend citaat van Johan Cruijff en een uitstekend voorbeeld van een paradox. Het lijkt op een rare zin omdat de twee niet samen lijken te passen, maar toch is het logisch. Cruijff bedoelde namelijk dat het beter is om zelf het initiatief te nemen dan om problemen af te wachten.

Parallellisme

Je kunt van parallelisme spreken als er twee of meer zinnen of tekstelementen parallel aan elkaar lopen.

‘Hij kan dribbelen, hij kan passen, hij kan scoren.’

Hier zie je drie zinsdelen bestaande uit: onderwerp (hij) + persoonsvorm (kan) + infinitief (vaardigheid). Omdat de structuur van de zinsdelen hetzelfde is, spreken we hier van parallellisme.

Personificatie

Bij dit stijlfiguur geeft de schrijver een menselijke eigenschap aan iets niet-menselijks.

‘De bal wil maar niet in het doel gaan!’

De bal kan als levenloos object niet iets willen, maar mensen schrijven het toch vaak deze eigenschap toe.

Pleonasme

Met een pleonasme wordt een eigenschap of kenmerk van een zelfstandig naamwoord nog een keer uitgedrukt, terwijl dit helemaal niet nodig is. Zoals eerder genoemd, is dit ook een stijlfout die als stijlfiguur kan worden gezien.

‘De spelers staan klaar voor de aftrap op het groene gras van het De Kuip.’

In dit geval is het overbodig om te benoemen dat het gras groen is. Het kan wel een bewuste keuze zijn om het toch uit te spreken zodat er meer spanning wordt gecreëerd.

Retorische vraag

Deze ken je zeker al? Juist, retorische vragen zijn vragen waarop je geen antwoord verwacht.

‘Heeft die scheidsrechter een bril nodig of ziet hij het gewoon niet?’

Dit kan je vragen uit frustratie, om te benadrukken dat je vindt dat de scheidsrechter geen goede wedstrijd fluit.

Tautologie

Een tautologie is een herhaling door middel van het gebruik van een synoniem met als doel om er extra nadruk op te leggen. Dit kan ook als stijlfout worden gezien.

‘Hij bleef kalm en beheerst bij die strafschop.’

Kalm en beheerst beschrijven hier twee keer hetzelfde. Het is overbodig om allebei de woorden in deze zin te gebruiken.


Welnu, dit waren alle stijlfiguren die je moet kennen! Wist je dat de meeste stijlfiguren je ook kunnen helpen bij het vak Latijn? We hopen dat je de stijlfiguren na dit laatste fluitsignaal nooit meer zal vergeten. Vind je Nederlandse stijlfiguren nog steeds lastig, of heb je moeite met een ander onderwerp? Vraag dan bijles voor jouw specifieke vak aan en BijlesHuis geeft je een assist zodat jij de beste bijlesdocent kan scoren!

Laat hieronder je gegevens achter en blijf zo op de hoogte van onze nieuwste artikels! Je ontvangt verder geen reclame of andere e-mails.

stijlfiguren nederlands