Je hoort het verschil bijna niet en toch kan het de hele zin veranderen. Wanneer schrijf je nu 'u' en wanneer 'uw'? En wanneer gebruik je 'jou' en 'jouw'? In deze blog leggen we precies uit wat het verschil is tussen beide opties.
Als voorbeeld gebruiken we het verjaardagsfeestje van je vriendin.
Is het u of uw?
Je komt thuis na een drukke dag en: Hé wat leuk, echte post op de deurmat! Je ploft op de bank en haalt de kaart uit de envelop. Je hebt deze kaart in handen:
Je vriendin Melanie geeft een groot feest voor haar verjaardag! En je mag zelfs iemand meenemen. Dat weet je door de zin: 'U en uw plus-one zijn van harte welkom om 20 uur om samen met mij mijn verjaardag te vieren.'
Eerst staat er 'u' en daarna 'uw'. Wat is nu precies het verschil? In grammaticale termen: u is een persoonlijk voornaamwoord en uw is een bezittelijk voornaamwoord.
Het persoonlijk voornaamwoord
Het woord zegt het al een beetje: een persoonlijk voornaamwoord verwijst naar een groep personen, dieren, voorwerpen en zaken. Stel dat we geen persoonlijke voornaamwoorden hadden, dan zag een tekst er zo uit:
- Melanie geeft een feestje. Melanie moet daar veel voorbereidingen voor treffen. Allereerst moet Melanie boodschappen doen.
Van zo'n tekst krijg je de kriebels, toch? Dankzij persoonlijke voornaamwoorden kunnen we de tekst veel prettiger maken:
- Melanie geeft een feestje. Ze moet daar veel voorbereidingen voor treffen. Allereerst moet ze boodschappen doen.
De vetgedrukte woorden zijn persoonlijke voornaamwoorden. Alle persoonlijke voornaamwoorden vind je in dit schema:
Het bezittelijk voornaamwoord
Ook dit woord helpt je al een beetje op weg. Een bezittelijk voornaamwoord geeft aan wiens bezit iets is. Soms is het begrip 'bezit' iets ruimer, je kunt het dan ook zien als 'hoort bij'.
Bijvoorbeeld: Melanie's moeder. Je kunt ook zeggen: Haar moeder. Al zul je natuurlijk niet snel zeggen dat haar moeder haar bezit is.
Een bezittelijk voornaamwoord staat vaak voor een zelfstandig naamwoord. Dat komt omdat een zelfstandig naamwoord vaak iets is wat je kunt bezitten. Een paar voorbeelden op een rijtje:
- Melanie's feestje = haar feestje
- Finn's fiets = zijn fiets
- De tas is van Eline = haar tas
- Oma's recept = haar recept
- Die vervelende auto van Monique = haar vervelende auto
Dit is een overzicht van alle bezittelijke voornaamwoorden:
Party time! Wat is jou of jouw favoriete liedje?
Het antwoord op de vraag hoe het nu zit met die u/jou en uw/jouw problemen is: U en jou zijn persoonlijke voornaamwoorden. Uw en jouw zijn bezittelijke voornaamwoorden.
U en jou gebruik je dus als je verwijst naar personen. Uw en jouw gebruik je als je verwijst naar iemands bezit.
Lees maar mee met de volgende voorbeelden:
Je plus-one is bij jou thuis en jullie willen bijna vertrekken naar het feestje van Melanie. Jij hebt je tas al gepakt en voor de zekerheid een trui mee genomen. Het kan weleens koud worden laat op de avond! Je plus-one heeft daar niet aan gedacht.
- Hij vraagt: 'Mag ik een van jouw truien lenen vanavond?'
- Jij zegt: 'Ja geen probleem. Hier, deze zal jou echt goed staan!'
Nogmaals: jou is een persoonlijk voornaamwoord, jouw is een bezittelijk voornaamwoord.
Als jullie op het feest komen, staat de jarige al drankjes uit te delen aan de bar. Je geeft haar jullie cadeautje en ze zegt:
- Dat is echt lief van jou! Ik vind het heel mooi, maar dat had je echt niet hoeven doen joh... Jouw aanwezigheid is al een feestje op zich!'
En weer is jou een persoonlijk voornaamwoord en jouw een bezittelijk voornaamwoord.
Hier vind je een goede oefening om te oefenen met u/uw en jou/jouw!
Ezelsbruggetje u of uw, jou of jouw
Wil je voor de zekerheid toch nog een ezelsbruggetje? Spreek de zin waar je over twijfelt dan langzaam, hardop uit. Als je namelijk wat langzamer spreekt en je zegt iets hard op, hoor je vaak verschil bij 'u' of 'uw'.
- Mag ik u jas? Dan hoor je dat het niet 'klinkt'.
- Hoe gaat het met uw? Ook hier hoor je de fout.
Fijn, maar bij 'jou' en 'jouw' hoor je echt geen verschil. Twijfel je? Vervang de jou/jouw dan even voor u/uw. Dan hoor je het verschil en weet je wat je moet schrijven.
- Hé, is dit jou/jouw jas? Verander de zin even met u/uw: Hé, is dit u/uw jas? Nu hoor je het verschil. Uw jas. Dus je schrijft: Hé, is dit jouw jas?
Nu gaat het vast helemaal goed komen met die voornaamwoorden. We wensen jou veel plezier op het feest van jouw vriendin!
Heb je moeite met spelling of andere onderdelen van de grammatica? Met individuele bijles word jij een pro. De docenten Nederlands van BijlesHuis helpen je graag!
Laat hieronder je gegevens achter en blijf zo op de hoogte van onze nieuwste artikels! Je ontvangt verder geen reclame of andere e-mails.