Het verschil tussen de imparfait en de passé composé

Bijleren: talen 7 min

In het Nederlands hebben we twee vormen die je kunt gebruiken om de verleden tijd aan te geven. De onvoltooid verleden tijd en de voltooid tegenwoordige tijd.

Onvoltooid verleden tijd: Ik fietste naar huis.
Voltooid tegenwoordige tijd: Ik ben naar huis gefietst.

Het maakt niet echt uit welke tijd je kiest. Je kunt beide tijden willekeurig gebruiken, er zijn geen strikte regels voor. In het Frans zijn er ook twee vormen die de verleden tijd aangeven: l'imparfait en le passé composé. Maar... deze twee zijn wél aan strikte regels gebonden. Wanneer je wat moet gebruiken, lees je in dit artikel. Om het goed uit te kunnen leggen, nemen we je mee naar... Parijs!

De imparfait

Bij het Louvre

imparfait
Nous étions cinq amis. C’était en juillet. Il faisait chaud. J’avais une mangue dans ma poche.

Allereerst moeten we de stam van de imparfait vinden. Deze vind je door de nous-vorm van de indicatif présent:

Faire: nous fais --> fais-
Manger: nous mange --> mange-
Boire: nous buv --> buv-

Je kunt altijd op deze manier de stam vinden, zowel bij regelmatige als bij onregelmatige werkwoorden. MAAR: er is één uitzondering... Het werkwoord être.

De nous-vorm van être is: nous sommes.
De stam van de imparfait is: ét-

Om de imparfait goed te kunnen toepassen, is het belangrijk dat je de uitgangen uit je hoofd leert. De uitgangen van de imparfait zijn:

uitgang imparfait

Wanneer gebruik je de imparfait?

Je gebruikt de imparfait om een gebeurtenis of situatie uit het verleden te verwoorden.

  1. Gewoonte: Tous les jours, j'achetais une mangue.
  2. Beschrijving: Le portrait de Mona Lisa me semblait petit.
  3. Handeling van onbepaalde duur: Nous regardions les tableaux dans le musée.
beschrijving

De passé composé

Bij de Eiffeltoren...

eiffeltoren

De passé composé bestaat uit twee verschillende delen. Namelijk een hulpwerkwoord en een voltooid deelwoord. Deze vorm lijkt op de Nederlandse voltooid tegenwoordige tijd, die bestaat ook uit een hulpwerkwoord en een voltooid deelwoord: Ik ben naar huis gefietst. In het Frans heet het hulpwerkwoord 'l'auxiliaire' en het voltooid deelwoord heet 'le participe passé'.

L'auxiliaire

Er zijn twee verschillende hulpwerkwoorden: avoir en être. De hulpwerkwoorden, de auxiliaires, vervoeg je met behulp van de indicatif présent:

indicatif présent

Hulpwerkwoord 'avoir'

Meestal wordt hulpwerkwoord 'avoir' gebruikt. Hieronder zie je een voorbeeld:

J'ai dit á mon ami: 'Tu n'as pas acheté assez de billets!'
Il m'a répondu: 'Nous en avons perdu un.'
- 'Pourquoi n'avez-vous rien dit?' - 'Ils n'ont pas osé.'

Hulpwerkwoord 'être'

Soms wordt de passé composé met het hulpwerkwoord “être” vervoegd. Ook hier zie je een voorbeeld:

Je ne suis pas entré.
'Es-tu perdu?' Une fille m'a demandé.
Nous nous sommes regardés dans les yeux.
- 'Vous êtes venus d'où?'
Mes amis sont descendus de la Tour Eiffel.

Maar hoe weet je nu wanneer je welk hulpwerkwoord moet gebruiken? De werkwoorden die in de passé composé être” gebruiken als hulpwerkwoord, zijn de volgende twee groepen:

1. Wederkerende werkwoorden (Les verbes pronominaux)

Deze werkwoorden hebben altijd een persoonlijk voornaamwoord (pronom personnel) vóór het werkwoord:

Se laver; s'habiller; se tromper; se souvenir; ...

Het persoonlijk voornaamwoord past zich aan aan het onderwerp. Je vindt het persoonlijk voornaamwoord voor het vervoegde werkwoord.

Je me suis levé tôt. Nous nous sommes rencontrés devant le Sacré-Coeur.
Tu t’es lavé dans l'hôtel. Vous vous êtes habillés.
La fille s'est promenée entretemps. Les gamines se sont trompées de rue.

2. Werkwoorden van beweging + rester, nâitre en mourir

Werkwoorden van beweging worden in de passé composé ook vervoegd met “être”.

venir: Je suis venu à Paris.
partir: Tu es partie en metro.
retourner: Nous sommes retournées vers l'hôtel.
monter: lls sont montés.

Metro
Tu es partie en metro.

Daarnaast worden de woorden 'rester', 'nâitre' en 'mourir' ook altijd met 'être' vervoegd.

Elle est restée dehors.
Je suis née en octobre.
Les soldats sont morts en 1789.

Om het goed te onthouden werd 'La maison d'être' gemaakt. Een visuele hulp waardoor het kiezen van het juiste hulpwerkwoord kinderspel wordt!

huisje van étre

Être én avoir

Een taal zonder uitzonderingen bestaat natuurlijk niet... In bovenstaand 'La maison d'être' zijn er 6 werkwoorden waarbij je zowel 'être' als 'avoir' mag gebruiken. Deze werkwoorden zijn:

  1. Monter
  2. Descendre
  3. Sortir
  4. Rentrer
  5. Passer
  6. Retourner

Wel of geen lijdend voorwerp

Ook het lijdend voorwerp speelt een rol in de keuze voor 'être' of 'avoir'.

  • Heeft een zin géén lijdend voorwerp (COD in het Frans)? Dan is de passé composé met être.

Je suis monté. Nous sommes rentrés.
Tu es descendu. Vous êtes passés par l'Arc de Triomphe.
Elle est sortie. Ils sont retournés à l’hôtel.

  • Heeft de zin wél een lijdend voorwerp? Dan is de passé composé met avoir.

J’ai monté ma valise. Nous avons rentré les chaises.
Tu as descendu tes affaires. Vous avez passé vos coordonnées.
Elle a sorti la mangue de ma poche. Ils ont retourné l'audioguide à la réception.

l'arc de triomphe
Vous êtes passés par l'Arc de Triomphe.

Het voltooid deelwoord / Le participe passé

De infinitif bepaalt hoe het voltooid deelwoord gevormd wordt. Er zijn drie verschillende soorten uitgangen (-er, -ir en -re).

Er zijn veel uitzonderingen op deze regel. Daarom is het een kwestie van leren. Veel luisteren en lezen in het Frans helpt, zo kom je de woorden op een natuurlijke manier tegen en blijven ze goed in je hoofd zitten. Een handig overzicht vind je hier.

L'accord du participe passé

Soms past het voltooid deelwoord zich qua getal en geslacht aan, aan een ander zinsdeel. Zo wordt het werkwoord gelinkt aan een zinsdeel. Klinkt een beetje ingewikkeld, maar zo is het in de taal duidelijker waar het voltooid deelwoord bij hoort. Hier zie je hoe het voltooid deelwoord (participe passé) zich aanpast:

Het voltooid deelwoord wordt aangepast als:

  • De passé composé vervoegd wordt met 'être'. Het voltooid deelwoord neemt dan het geslacht en getal van het onderwerp over.

Ma soeur est partie en vacances à Paris.
Mes amis sont allés fumer dehors.

  • De passé composé vervoegd wordt met 'avoir' én het lijdend voorwerp vóór het voltooid deelwoord staat. Het voltooid deelwoord neemt dan het geslacht en getal van het lijdend voorwerp over.

J'ai mangé une mangue.
Je
l’ai mangée.
La mangue que j’ai mangée.
Quelle mangue ai-je mangée?

'L'accord' komt vaak voor in het Frans. Zinnen worden op deze manier grammaticaal en inhoudelijk aan elkaar verbonden.

Une mangue
J'ai mangé une mangue.

Wanneer gebruik je de passé composé?

De passé composé wordt gebruikt om een actie in het verleden te verwoorden.

  • Een individuele gebeurtenis: Hier, j'ai recontré l'amour de ma vie.
  • Een voltooide actie: Ma copine a fini sa mangue.

Het verschil tussen de imparfait en de passé composé

In dit schema zie je precies wanneer je de imparfait en de passé composé moet gebruiken. Handig als je een verslag in het Frans moet schrijven!

Let goed op tijdsaanduidingen in de tekst, dit kan je helpen met kiezen tussen beide tijden:

Hier vind je oefeningen om te oefenen met de imparfait en de passé composé!

Chaque jour, nous étions en groupe. Puis mes amis ont perdu mon ticket d'entrée.
J'étais tout seul. Mais, après j'ai rencontré l'amour de ma vie.
La fille me regardait dans les yeux et soudain j'ai senti le coup de foudre.
Nous nous promenions près de la Tour Eiffel. Tout à coup un voleur a pris son sac à main.
Je l'ai couru après, mais l'homme était trop rapide.
La fille était triste. Alors, je l'ai rassurée.
Pendant que je la consolais, elle m'a embrassé.

Un voleur
Tout à coup un voleur a pris son sac à main.

Tu ne comprenais pas la différence entre l'imparfait et le passé composé. Maintenant, je te l'ai apprise! :)

Marie van BijlesHuis heeft het geluk dat ze tweetalig Frans en Nederlands is. Haar passie voor Frans spoorde haar aan om ook een bachelor- en masteropleiding Franse Taal- en Letterkunde te halen. In deze blogserie geeft ze tips voor lastige grammatica-onderwerpen.

Heb je nog vragen? Stuur dan gerust een mailtje naar marie@bijleshuis.be, ze geeft je graag meer uitleg! Ben je op zoek naar bijles voor Frans? Neem dan een kijkje bij BijlesHuis.

Laat hieronder je gegevens achter en blijf zo op de hoogte van onze nieuwste artikels! Je ontvangt verder geen reclame of andere e-mails.

frans bijles taal imparfait passé composé grammatica parijs